Een implantaat kan je het beste zien als een soort kunstwortel. Het vervangt een afwezige tandwortel; dat is het deel van een tand of kies dat in de kaak zit. Het is gemaakt van materiaal zoals titanium. Het wordt als een schroef in de kaak gebracht en biedt houvast voor een kroon, een brug of een overkappingsprothese.
Een implantaat kan nodig zijn om ontbrekende tanden of kiezen te vervangen of de gebitsfunctie te verbeteren. Soms is het nodig om de esthetiek te herstellen, een prothese te stabiliseren of het kaakbot te behouden.
Bij iedereen met een volgroeide kaak en een goede gezondheid kan in principe een implantaat worden geplaatst. Soms is er te weinig kaakbot of is de kaak geslonken, waardoor botopbouw nodig is.
De tandarts bespreekt vooraf welke behandelopties mogelijk zijn en wat de voor- en nadelen van de verschillende opties zijn. Een implantologie behandeling bestaat uit verschillende stappen: het mondonderzoek, het plaatsen van de implantaten, het herstel, het plaatsen van de definitieve kroon, brug of prothese en de nazorg. Voor het plaatsen van de implantaten wordt doorverwezen naar een implantoloog.
Voordat de implantaten worden geplaatst, wordt er een plaatselijke verdoving gegeven. Vervolgens wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt, zodat het kaakbot zichtbaar wordt. Dan wordt een gaatje in het kaakbot geboord. Daarin wordt het implantaat geschroefd. Vervolgens wordt het tandvlees gehecht. Als je meer dan één implantaat nodig hebt , worden deze vrijwel altijd tijdens hetzelfde bezoek ingebracht.
Na het plaatsen van de implantaten kan het tandvlees ter plaatse pijnlijk en gezwollen zijn. Indien nodig krijg je een pijnstillend middel voorgeschreven. Ook is het verstandig gedurende één of twee weken na het aanbrengen van implantaten je voeding aan te passen. De behandelaar kan je daarbij adviseren. De eerste maanden na plaatsen mag je de implantaten niet te zwaar belasten. Een tijdelijk geplaatste voorziening waarborgt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk. Twee tot zes maanden na het inbrengen zitten de implantaten stevig in het bot vast gegroeid en kan de tandarts of een tandprotheticus (in geval van een prothese) hierop de kroon, de brug of de prothese maken. Hij neemt onder plaatselijke verdoving soms eerst een klein stukje van het tandvlees boven het implantaat weg.
Regelmatige controles zijn noodzakelijk. De behandelaar geeft aan wanneer hij je wil terug zien voor controle. Hij zal dan kijken naar de implantaat, het botniveau, het tandvlees en of de kroon, brug of prothese nog op orde is. Daarnaast wordt gekeken naar de mondhygiëne. Een goede mondhygiëne is van wezenlijk belang. Indien dit niet gebeurt, kunnen ontstekingen ontstaan met mogelijk het verlies van implantaten. Een mondhygiënist kan hierbij goed helpen.
De tandarts zal ook om de paar jaar röntgenfoto’s te maken om de situatie van het kaakbot rondom de implantaten te beoordelen. Er wordt dan gekeken naar de stabiliteit van de implantaat en of de aansluiting van de kronen, bruggen of prothese nog voldoende is.
De tandarts werkt met vaste tarieven, die door de overheid zijn vastgesteld. De tarieven kan je vinden via deze link.
De kosten van een implantaat zijn afhankelijk van de complexiteit en de aantallen. De tandarts maakt vooraf een begroting op maat voor de implantologiebehandeling.
In sommige gevallen wordt de behandeling voor een deel of helemaal vergoed. Een implantologiebehandeling zit meestal niet in de basisverzekering. Indien je wilt weten of de implantologiebehandeling wordt vergoed, kun je contact opnemen met de zorgverzekeraar. De vergoeding kan per polis en per zorgverzekeraar verschillen.
Mis je een tand of kies, kies voor een implantaat en maak een afspraak bij de tandarts.
